Dierengezondheidszorg Vlaanderen

Door zich een weg te knagen naar voedsel en door grote hoeveelheden voedsel op te eten en te verontreinigen met urine en uitwerpselen veroorzaken ratten en muizen heel wat schade. Ratten kunnen daarenboven drager zijn van ziektekiemen. De grootste invasie van muizen en ratten in gebouwen is te verwachten vanaf half september, bij de eerste koude dagen.

Voorkomen van ratten en muizen

• Tracht te voorkómen dat muizen en ratten kunnen binnendringen:
  > Zorg voor vlakke, gladde en goed sluitende muren, plafonds, vloeren, ramen en deuren. Muizen kunnen op ruwe oppervlakten loodrecht omhoog klimmen en binnenglippen langs een opening niet groter dan 1 cm of een spleet niet groter dan 9 mm. Als men een balpen onder een deur kan schuiven, dan kunnen ook muizen er met gemak onderdoor. 
  > Houd klimplanten en boomtakken minstens 60 cm van muren, ramen en daken. Via de omringende beplanting klimmen knaagdieren gemakkelijk naar binnen.
  > Rondom de gebouwen is er best een plantenvrije zone van minstens 0,5 m (beton, grint…) en wordt in ieder geval onkruid geweerd. Bruine ratten nestelen meestal buiten in de onmiddellijke omgeving van de gebouwen en in beekkanten.
• Tracht te voorkómen dat muizen en ratten voedsel, water, schuil- en nestelplaatsen vinden.Door het goed en regelmatig oprommelen in en rond de gebouwen voorkomt men schuil- en nestelplaatsen.
• Tracht zo weinig mogelijk drinkwater aan te bieden: lekkende kranen en leidingen, plasjes, putjes, bakjes…
• Tracht zo weinig mogelijk voedsel aan te bieden: gebruik harde, duurzame, afgesloten recipiënten voor het stockeren van voeders, voedselresten en afval.

Een grote populatie muizen of ratten kan men chemisch verdelgen d.m.v. een giflokaas

• Giflokaas moet steeds buiten het bereik van andere dieren en kinderen geplaatst worden! Daarenboven dient men rekening te houden met de mogelijkheid dat ratten en muizen een giflokaas tot bij andere dieren kunnen duwen, bijvoorbeeld giflokaas op een balk boven een dierenhok. Eventueel kan het lokaas worden vastgebonden met een touwtje.
• Ruim steeds zo snel mogelijk vergiftigde kadavers op. Varkens, katten… kunnen vergiftigd worden door ze op te eten.
• Lokaas plaatst men op de loopplaatsen en zo dicht mogelijk bij de vermoedelijke schuilplaatsen van het ongedierte. Ratten en muizen lopen steeds tegen dezelfde muren, wanden en voorwerpen aan en laten zo, na verloop van tijd, smeersporen (vuile strepen) na.
• De hoeveelheid uitgezet giflokaas moet goed afgemeten zijn. Te veel giflokaas zal beschimmelen en is niet meer smakelijk, te weinig giflokaas zal het ongedierte niet doden. Giflokaas moet regelmatig ververst worden en mag nooit volledig uitgeput raken.

Bij een ware muizen- of rattenplaag is het soms aangewezen professionele hulp te zoeken bij een gespecialiseerd bedrijf.