Eerste gevallen van blauwtong serotype 8 in 2025 vastgesteld in België
Het FAVV heeft het blauwtongvirus serotype 8 (BTV8) vastgesteld bij jonge runderen op veebedrijven in de provincies Luik en Namen. De dieren vertoonden geen symptomen, maar werden getest in het kader van exportprocedures en routinetoezicht. Hoewel BTV8 al langer circuleert in Frankrijk, zijn dit de eerste bevestigde besmettingen op Belgisch grondgebied van de afgelopen jaren. Dankzij de verplichte vaccinatiecampagne die minister Clarinval in 2025 liet uitvoeren, is de impact beperkt. Ontdek meer over deze nieuwe uitbraken in dit nieuwsitem.
Epidemiologische context
BTV8 is al sinds enkele maanden bezig aan een opmars vanuit Frankrijk naar onze grenzen. Om deze reden is begin 2025 een vaccinatiecampagne tegen BTV8 verplicht gesteld en worden momenteel de laatste vaccinaties geregistreerd. Deze vaccinatie vermindert de klinische impact van infectie bij geïnfecteerde dieren, maar beperkt ook effectief de overdracht van de ziekte van het ene beslag op het andere.
Door de bevestigde gevallen in Namen en Luik verliest België zijn BTV8-vrije status.
Gevolgen voor boeren en handel
De besmetting heeft vooral gevolgen voor het verplaatsen van runderen, schapen en geiten naar andere lidstaten. België wordt voortaan als besmette zone voor het serotype 8 beschouwd, wat een impact heeft op de handel. Sommige landen kunnen er voor kiezen om onder strikte voorwaarden derogaties toe te staan. Voor dieren die bestemd zijn voor de slacht gelden soepelere voorwaarden. Deze dieren moeten afkomstig zijn van inrichtingen waar in de laatste 30 dagen voor vertrek geen melding is gemaakt van infectie met het blauwtongvirus, noch van klinische symptomen daarvan.
Geldende voorwaarden
De gevolgen van dit statusverlies zijn vooral belangrijk voor de handel met landen die vrij zijn van BTV8 (zoals Nederland en Duitsland). De voorwaarden kunnen van land tot land verschillen (en zijn afhankelijk van de leeftijd van de dieren), maar over het algemeen eisen de ziektevrije landen het onderstaande:
Voor dieren die niet voor de slacht bestemd zijn:
- De dieren zijn gevaccineerd door de bedrijfsdierenarts, of
- De dieren vóór hun verzending werden behandeld met een insecticide tegen de vector (culicoïden) gedurende ten minste 14 dagen en met gunstig resultaat werden onderworpen aan een PCR-test die ten vroegste 14 dagen na de behandeling met insecticiden werd uitgevoerd.
Voor dieren die wél voor de slacht bestemd zijn:
- De dieren zijn afkomstig van inrichtingen waar in de laatste 30 dagen voor vertrek geen melding is gemaakt van infectie met het blauwtongvirus, noch van klinische tekens daarvan. De verzender van de dieren dient daartoe een schriftelijke verklaring in bij de certificeerder;
- De dieren worden onder officieel toezicht rechtstreeks naar het slachthuis van bestemming vervoerd om daar binnen 24 uur na aankomst te worden geslacht;
- De exploitant van de inrichting van oorsprong stelt de exploitant van het slachthuis van bestemming ten minste 48 uur vóór het laden van de dieren in kennis van de verplaatsing;
- Indien van toepassing, worden ze enkel naar door de lidstaat van bestemming aangewezen slachthuizen vervoerd.
De voorwaarden voor verplaatsingen naar landen die niet vrij zijn van BTV8 (zoals Frankrijk, Italië en Spanje) blijven ongewijzigd.