Minister Clarinval stelt aanvraag IBR-vrij-statuut uit naar april 2030
In een persbericht op 8 mei 2025 kondigde federaal minister van Landbouw David Clarinval het uitstel aan van de aanvraag van het IBR-VRIJ-statuut naar april 2030. Ook al heeft de sector grote inspanningen geleverd en zijn er grote stappen gezet om de ziekte terug te dringen, blijkt er toch meer tijd nodig om een volledig IBR-vrije rundveestapel te hebben tegen de eerder vooropgestelde streefdatum in 2027. De minister herhaalt dat de strijd desondanks onverminderd doorgaat.
Het bestrijdingsprogramma, dat in 2007 is gestart als een vrijwillig programma, werd in 2012 verplicht voor alle rundveehouders. In 2014 verleende de Europese Commissie ons land de status van ‘officieel goedgekeurd programma’ voor zijn IBR-bestrijdingsprogramma. Vanaf dan kon België aanvullende garanties rond IBR vragen voor runderen die vanuit andere lidstaten of gebieden met een lagere status werden binnengebracht. Het doel van het IBR-bestrijdingsprogramma is dat ons land de ziektevrije status bereikt (IBR-VRIJ), zodat het geen aanvullende garanties meer moet leveren om dieren binnen de EU te kunnen verhandelen naar andere lidstaten of regio’s met eveneens een ziektevrije status.
Verlenging van de vaccinatieperiode met twee jaar
Oorspronkelijk was het de bedoeling om tegen eind 2027 het IBR-vrije statuut aan te vragen. Maar omdat minister Clarinval de veehouders meer tijd wil geven om de laatste besmettingen op te sporen en aan te pakken, wordt die einddatum nu verplaatst naar april 2030.
Bovendien wordt de vaccinatieperiode met twee jaar verlengd, tot in november 2027. Deze verlenging moet ervoor zorgen dat België zijn saneringsinspanningen kan aanhouden, en tegelijkertijd gesprekken kan voeren met de Europese Commissie om de wetgeving aan te passen aan deze nieuwe deadline.
Tegen november 2029 moeten alle bedrijven vrij zijn van IBR, zodat België in april 2030 officieel het vrij statuut kan aanvragen bij Europa.
De traceerbaarheid verbeteren
Naast het uitstel van de datum voor het behalen van het IBR-VRIJ-statuut heeft minister Clarinval beslist om de extra drie jaar aan te grijpen om de nodige verbeteringen aan de traceerbaarheid van dieren door te voeren. Vaak kunnen er op dat punt onvoldoende garanties worden geboden wat ervoor kan zorgen dat het virus zich verder verspreidt.
Een eerste aanpassing die er zit aan te komen wordt al vermeld in het persbericht van de minister: alle runderen, inclusief kalveren, afkomstig van een conventioneel beslag met een statuut ‘besmet’ mogen uitsluitend afgevoerd worden naar een door het FAVV aangeduid slachthuis en dit onder verzegeld transport.