078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

1. Monstername met swabs volgens aangepast protocol

Sinds 2012 is er de mogelijkheid om deel te nemen aan een protocol waarbij de bemonstering uitgebreider gebeurt dan wettelijk voorgeschreven is. Op deze manier kan de salmonellabesmetting gericht aangepakt worden. Een salmonella-positieve stal die tijdens de leegstand onvoldoende gereinigd en ontsmet wordt, betekent een valse start voor de dieren van de nieuwe ronde. Zij kunnen namelijk besmet worden door achtergebleven mest en vuil van de vorige ronde.

Wat houdt dit project in?

Standaard wordt een salmonella-positieve stal tijdens de leegstand bemonsterd met twee mengmonsters van elk 25 swabs. Deze bemonstering toont aan of er nog Salmonella aanwezig is in de stal, maar geeft weinig informatie over de risicoplaatsen. Bij bemonstering met swabs volgens het aangepast protocol worden daarom niet twee maar vijf mengstalen van elk 25 swabs genomen en dit op vooraf gedefinieerde plaatsen (zie tabel). Zo krijgt de veehouder een uitgebreider beeld van de besmettingsbron(nen) in zijn stal en kan hij het reinigingsprotocol hierop afstemmen.

In het verleden werden al tal van pluimveetomen bemonsterd op deze manier. Hierbij bleken vooral de vloer en muren nog positief voor Salmonella, ondanks reiniging en ontsmetting. Daarnaast was ook de voorruimte, ventilatie, los materiaal en voer- en drinksysteem nog positief voor Salmonella na reiniging en ontsmetting. Een gerichte aanpak op basis van deze resultaten helpt mee in de strijd tegen Salmonella op het bedrijf.

MONSTERNAMEPLAATS PERCENTAGE POSITIEVE MONSTERS
Stal (vloer, spleten in vloer, muur, ...) 40,70%
Vloer- en drinksysteem 27,60%
Ventilatie 33,30%
Los materiaal 12,00%
Voorruimte 29,60%

Tabel 1: Percentage salmonella-positieve swabs genomen door DGZ volgens het aangepast protocol in 2017.

 

Wanneer kom ik in aanmerking voor dit project?

> Bij vleeskippen:

Elke toom met een uitgangscontrole positief voor Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Paratyphi B varians Java of Salmonella Infantis.

Elke toom met 2 opeenvolgende uitgangscontroles positief voor hetzelfde serotype, maar een ander dan de 4 hierboven vermelde serotypes, bv. Salmonella Minnesota en Salmonella Livingstone.

> Bij legkippen:

Elke toom positief voor Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurum, Salmonella Paratyphi B varians Java of Salmonella Infantis bij ingangscontrole, monitoring of uitgangscontrole.

> Bij fokpluimvee:

Elke toom positief voor Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis, Salmonella Virchow of Salmonella Paratyphi B varians Java bij ingangscontrole, monitoring of uitgangscontrole.

2. Reinigings- en ontsmettingsproject al dan niet met hittebehandeling

Grondige reiniging en ontsmetting van een pluimveestal tijdens de leegstand zijn onmisbaar bij de bestrijding van Salmonella, een hittebehandeling van de stal kan een meerwaarde vormen bij probleembedrijven.

Wat houdt dit project in?

Gedurende dit project worden verschillende stappen doorlopen. Nadat de stal werd gereinigd, volgt een eerste bedrijfsbezoek door een dierenarts van DGZ. Die beoordeelt samen met de veehouder en de bedrijfsdierenarts de reiniging op verschillende plaatsen in de stal (tabel 1). Daarnaast wordt aan de hand van een enquête de bioveiligheid op het bedrijf in kaart gebracht en krijgt de veehouder praktische adviezen.

CONTROLEPLAATSEN VLEESKIPPENSTAL

CONTROLEPLAATSEN
LEGHENNEN- OF MOEDERDIERSTAL
CONTROLEPLAATSEN
EIERLOKAAL
Vloer Vloer Vloer
Vloerspleten Vloerspleten Vloerspleten
Muren Muren Muren
Dak Eierbanden Eierbanden
Luchtuitlaat (kokers) Legnesten Rubbers raapmachine
Luchtinlaat (zijkleppen) Luchtinlaat (zijkleppen) Bedieningspanelen
Drinkbakjes Drinkbakjes Lavabo
Voerpannen Voerpannen/goten Afvoerputjes
Voerhoppers Voerhoppers 4 x los materiaal afhankelijk van situatie (vorklift, borstels, eiertrays, emmers, ...)
Leidingen/buizen Leidingen/buizen  
Afvoerputjes Afvoerputjes  
Los materiaal Los materiaal  

Tabel 2: Beoordeling van de visuele reinheid van de stal gebeurt op standaard controleplaatsen.


Pas als alle stalonderdelen visueel rein zijn, kan gestart worden met de ontsmetting van de stal. Bij een onvoldoende reiniging zitten de achtergebleven ziektekiemen beschermd in organisch materiaal zoals mest, stof, eierresten en pluimen. Hierdoor worden ze niet geraakt door het ontsmettingsmiddel.

Ontsmetten kan met commercieel verkrijgbare ontsmettingsproducten maar ook door een bijkomende hitteontsmetting van de stal. Kies je voor een hittebehandeling, dan is voor de kosten van deze behandeling een financiële tussenkomst door het Sanitair Fonds mogelijk.

Foto 1: Met sponsswabs kan meer materiaal verzameld worden en is de kans groter om Salmonella terug te vinden.

Op elke sponsswab gebeuren drie bacteriologische onderzoeken. Het totaal aeroob kiemgetal brengt in beeld hoeveel omgevingskiemen nog aanwezig zijn ondanks reiniging en ontsmetting. Daarnaast wordt het aantal enterococcen geteld, wat een indicatie geeft van verontreiniging met mest. Tot slot wordt elke swab onderzocht op Salmonella. Bij een positief resultaat wordt het salmonellatype bepaald.

Van elke sponsswab wordt genoteerd waar hij genomen werd. Dit maakt het mogelijk om de onvoldoende gereinigde plaatsen en eventueel Salmonella-positieve stalonderdelen in beeld te brengen.

Op het einde van het project wordt een plan van aanpak opgesteld op basis van al de verzamelde informatie. Dit plan geeft een overzicht van de kritische punten op jouw bedrijf, geïllustreerd met foto’s. Het toont de resultaten van de bioveiligheidsenquête en bevat adviezen aangevuld met een bedrijfsspecifiek protocol voor reiniging en ontsmetting. Dit protocol wordt besproken met veehouder en dierenarts en kan met wederzijds goedvinden aangepast worden. Met dit plan van aanpak kan de bedrijfsdierenarts de veehouder verder begeleiden.

Wanneer kom ik in aanmerking voor dit project?

Bij het optimaliseren van het reinigings- en ontsmettingsprotocol kan een veehouder voor het bacteriologisch onderzoek en de hitteontsmetting genieten van een gedeeltelijke tussenkomst van het Sanitair Fonds als de pluimveestal voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:

  • de pluimveestal is – afhankelijk van het salmonella-serotype – één of twee opeenvolgende rondes salmonella-positief (tabel 2);
  • de veehouder of de bedrijfsdierenarts neemt ruim op voorhandcontact op met DGZ via tel. 078 05 05 23 of e-mail helpdesk@dgz.be;
  • alle stappen van het coachingsprotocol worden strikt gevolgd. Hou er rekening mee dat dit tijd vraagt en er daarom een voldoende lange leegstand voorzien dient te worden;
  • de eventuele hitteontsmetting wordt uitgevoerd door een pluimveeservicebedrijf dat Goede Service Praktijken (GSP) Pluimvee of gelijkwaardig erkend is.
ZIEKTEVERWEKKER PLUIMVEECATEGORIE AANTAL OPEENVOLGENDE RONDES
Salmonella Gallinarum Alle 1
Salmonella Pulorum Alle 1
Salmonella Arizonae Alle 1
Salmonella Enteritidis Fokpluimvee 1
  Gebruik-leg 2
  Gebruik-vlees

2

Salmonella Typhimurium Fokpluimvee 1
  Gebruik-leg 2
  Gebruik-vlees

2

Salmonella Java Parathyphi B var Java Fokpluimvee 1
  Gebruik-leg 2
  Gebruik-vlees

2

Salmonella Hadar Fokpluimvee 1
Salmonella Infantis Fokpluimvee 1
  Gebruik-leg 2
  Gebruik-vlees

2

Salmonella Virchow Fokpluimvee

1

Tabel 3: Bedrijven waarvan een stal – afhankelijk van het salmonella-serotype – één of twee opeenvolgende rondes Salmonella-positief is, kunnen onder voorwaarden genieten van een tussenkomst van het Sanitair Fonds.


Met vragen over salmonellabestrijding bij pluimvee kun je terecht bij jouw bedrijfsdierenarts of bij DGZ op tel. 078 05 05 23 of e-mail helpdesk@dgz.be.