078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Afgeronde projecten in 2020

Economische en adequate peiling metabole gezondheid op stalniveau

De transitieperiode is voor melkvee cruciaal. Monitoring door middel van bloedonderzoek is tijdens die periode heel waardevol in het kader van ziektepreventie. Omdat de kostprijs van individuele analyses flink kan oplopen, onderzochten we in dit project of een metabool profiel opgesteld kan worden aan de hand van gepoolde analyses op serum, en of gepoold onderzoek een meerwaarde geeft om ziekte te voorspellen.

Conclusie: 
Op basis van de resultaten bij 15 melkveebedrijven en literatuurgegevens hebben we een ‘metabole scan’ ontwikkeld: een praktische tool om een metabole doorlichting uit te voeren op het bedrijf aan de hand van gepoolde analyses op serum. Sinds november 2020 werd de metabole scan al op ruim 260 melkveebedrijven uitgevoerd. Tijdens het najaar van 2020 hebben we enkele workshops gegeven om de rundveedierenartsen wegwijs te maken in het gebruik van deze metabole scan. Slechts een deel van de geplande workshops kon doorgaan omwille van de covid-19-situatie. In het najaar van 2021 zullen we deze workshops hervatten.

Biomarkers als hulpmiddel bij gedifferentieerd onderzoek abortusprotocol

Abortus bij rundvee kan heel wat verschillende oorzaken hebben. Voeding, genetica en allerlei infecties kunnen hierbij een rol spelen. Ongeboren kalveren kunnen in het laatste trimester van de dracht reageren op een infectie door de productie van antistoffen en acutefaseproteïnen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat een dergelijke stijging vooral merkbaar is na een bacteriële infectie. Deze biomarkers kunnen ons dus mogelijk helpen om een onderscheid te maken tussen een infectieuze en een niet-infectieuze abortus.

Doel van dit project was om na te gaan of het mogelijk is om een onderscheid te maken tussen bacteriële en niet-bacteriële abortus aan de hand van onderzoek op immunoglobulines, IgM en SAA.

Conclusie:
De gemiddelde concentraties van immunoglobulines, IgM en SAA waren bij de groep bacteriële abortussen beduidend hoger dan bij de niet-bacteriële abortussen. Bij IgM sprong dit verschil het meest in het oog. Vooral voor bedrijven met een verhoogd aantal abortussen zonder duidelijke diagnose kan een onderzoek op deze biomarkers zinvol zijn. Dit onderzoek wordt – voorlopig – enkel uitgevoerd in het kader van de tweedelijnsopvolging vanuit DGZ.

Mycoplasma bovis in de vleeskalverhouderij: oorsprong en mogelijkheden tot preventieve aanpak

Eerder Veepeileronderzoek heeft uitgewezen dat Mycoplasma bovis de belangrijkste pathogeen is die luchtwegproblematiek, oor- en gewrichtsontstekingen bij vleeskalveren veroorzaakt. Luchtwegproblematiek is met voorsprong de belangrijkste reden van ziekte, sterfte en antibioticumgebruik in de vleeskalverhouderij. Veepeiler onderzocht of M. bovis bij een nieuwe ronde telkens opnieuw met de kalveren wordt binnengebracht, of er specifieke M. bovis-stammen zijn voor de vleeskalver-, melkvee- of vleesveesector en of er verschil is in resistentieprofiel bij stammen uit de verschillende sectoren.

Conclusie:
Er is quasi geen verschil in resistentie bij stammen uit de verschillende sectoren. Er zijn verschillende clusters gevonden van M. bovis-stammen in België waarbij er geen associatie is tussen de cluster en de sector en ook geen associatie tussen cluster en locatie. Verschillende clusters van M. bovis persisteren minstens twee jaar in België. De intense contactstructuur en import zijn vermoedelijk de oorzaken van sterke spreiding van de stammen over de verschillende sectoren en regio’s.

Meer informatie over de afgesloten Veepeilerprojecten en de projecten die momenteel lopen, vind je in het activiteitenrapport.

Over Veepeiler Rund

Veepeiler Rund wil de sanitaire situatie in de rundveehouderij actief monitoren door diagnostische ondersteuning te bieden bij specifieke bedrijfsproblemen en door de 'vinger aan de pols te houden' via het verzamelen van epidemiologische gegevens op basis van praktijkgerichte veldproeven. Veepeiler Rund is in het leven geroepen op initiatief van DGZ, Arsia, de faculteit Diergeneeskunde van UGent en de landbouworganisaties.