078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

Rundvee en kleine herkauwers

  • Blauwtong

    De verhoogde bewaking voor blauwtong in België werd stopgezet in juni 2021. Tot dan toe werden enkel uitbraken op rundveebedrijven vastgesteld. Sinds juni dit jaar heeft België internationaal zijn ziektevrije status voor blauwtong herwonnen. (zie ons nieuwsbericht hierover).

    Vaccinatie, de enige manier om rundvee en kleine herkauwers tegen blauwtong te beschermen, is mogelijk op vrijwillige basis. Het gebruik van combinatievaccins is toegestaan en kan nuttig zijn gezien de aanhoudende dreiging van serotype 4 en 8 vanuit Frankrijk. 

  • Brucellose en leucose

    Sinds 2003 heeft België de ziektevrije status voor brucellose. Ook voor leucose behoudt België in 2022 zijn ziektevrije status. De belangrijkste monitoringstool voor brucellose is het abortusprotocol en voor leucose is dat het onderzoek binnen de winterscreening.

Rundvee

  • IBR

    In 2022 maakten veehouders, hun bedrijfsdierenartsen en DGZ/Arsia verder werk van de bestrijding van IBR, in het ondertussen 11de werkjaar van het verplichte IBR-bestrijdingsprogramma dat geleid wordt door de FOD Volksgezondheid. Dit is het eerste werkjaar waarin alle beslagen een IBR-statuut hebben volgens de nomenclatuur van de nieuwe Europese dierengezondheidswet (“Animal Health Law”- AHL)*, waarbij de Belgische IBR-wetgeving werd geharmoniseerd met de Europese wetgeving.

    In het licht van de nieuwe dierengezondheidswet werden alle resterende besmette bedrijven aangespoord om alsnog een IBR-VRIJ (I3 of I4) statuut te halen. Het percentage bedrijven met dit statuut steeg van 96% op 1 januari 2021 naar 98,5% op 31 december 2022 voor de zogenaamde ‘conventionele bedrijven’. Nieuw binnen de AHL is echter dat ook de niet-conventionele bedrijven op termijn een IBR-VRIJ statuut moeten halen. Niet conventionele bedrijven zijn afmestbedrijven, vleeskalverbedrijven en handelstallen. Wanneer we dit in beschouwing nemen, heeft 92% van de Vlaamse inrichtingen het IBR-VRIJ statuut (I4) en 1% het statuut IBR gE NEG (I3). Binnen deze nieuwe dierengezondheidswet kunnen IBR-VRIJ bedrijven (I4) niet meer vaccineren. Wel is er toegelaten dat op deze bedrijven historisch gevaccineerde runderen aanwezig zijn. Er zijn twee soorten I4-bedrijven: I4-6 (geen gB antistoffen), en I4-5 (opvolging gE wegens historisch gevaccineerde runderen).

    Bedrijven waar de laatste 12 maand geen IBR-dragers aanwezig zijn en nog geen twee jaar gestopt zijn met IBR-vaccinatie, krijgen het statuut IBR gE NEG (I3-6 in transitie). Bedrijven zonder IBR-dragers die opteren voor vaccineren krijgen het statuut IBR gE negatief met behoud van vaccinatie (I3-5).

    In 2022 verloren 8 bedrijven het vrije statuut ten gevolge van insleep.

    De sector wachtte in 2022 nog op een nieuw Koninklijk Besluit met de uiterlijke termijnen voor het verwijderen van de resterende IBR-dragers.

        

    * Vanaf april 2021 ging binnen de EU de nieuwe “Animal Health Law” van kracht. Hierbij wordt de goedgekeurde Belgische IBR-wetgeving geharmoniseerd met de nieuwe Europese IBR-wetgeving. De uiteindelijke doelstelling van het bestrijdingsprogramma is om IBR in België helemaal uit te roeien tegen 2024 en de vrije status zonder vaccinatie te behalen in 2027.    

  • BVD

    Het verplichte nationaal BVD-bestrijdingsprogramma startte op 1 januari 2015. Eind 2022 was 99,9% van de runderen IPI-vrij en werden er slechts 19 IPI-dieren geboren (verspreid over 8 bedrijven), dit is 0,003% van alle geboortes in dat jaar. Het aantal BVD-vrije bedrijven bedroeg 99,4% van het aantal actieve rundveebeslagen.

  • Paratuberculose

    In het zestiende werkjaar (2021-2022) van het paratuberculoseprogramma waren 3.533 bedrijven ingeschreven. Dit is een daling (-3,9%) ten opzichte van het vorige werkjaar. Deze daling volgt de jaarlijkse stelselmatige afname in het totaal aantal melkleverende bedrijven in Vlaanderen. De deelnamegraad aan het programma blijft stabiel en bedraagt ongeveer 95%.

    Paratuberculose is nog steeds een economisch belangrijke ziekte die verschillende bedrijven treft. Opvolging van de ziekte op het bedrijf blijft daarom belangrijk. Een optimale bioveiligheid en goede managementpraktijken spelen hierbij een cruciale rol.

  • Abortusprotocol

    Uit de resultaten van het abortusprotocol blijkt dat Neospora nog steeds een belangrijke oorzaak is van abortus bij runderen in Vlaanderen. Een indicatie hiervoor krijgen we reeds door het feit dat 13,6% van alle sera uit het abortusprotocol positief test voor Neospora-antistoffen. Er is ook een aanzienlijk deel bacteriële abortussen, waarbij er vaak een pathogene kiem geïsoleerd wordt zoals Escherichia coli, Trueperella pyogenes en Serratia marcescens. In de loop van 2022 werd het bacteriologisch onderzoek echter geschrapt uit het abortusprotocol omwille van budgettaire redenen.

    Na een piek van 225 PCR’s voor blauwtong en Schmallenberg in 2017 – als gevolg van het hoger aantal inzendingen voor het abortusprotocol begin 2017 door de verhoogde ziektedreiging – daalde het aantal aangevraagde PCR’s voor deze ziekten in navolgende jaren. In 2022 werd er 150 keer getest voor blauwtong en Schmallenberg. Geen enkele foetus bleek besmet met het blauwtongvirus, maar voor het schmallenbergvirus was 17,3% van de gevallen positief.

    Voor Q-koorts werden er 411 PCR’s uitgevoerd, wat een grote stijging is ten opzichte van 2021, te verklaren door het feit dat Q-koorts opgenomen werd in het abortusprotocol vanaf oktober 2021. In 9,7% van de gevallen was deze positief. Ook Anaplasma phagcytopyhilum werd opgenomen in het abortusprotocol, van de 512 PCR’s testte 0,4% positief. Beide onderzoeken zijn in de loop van 2022 geschrapt uit het abortusprotocol omwille van budgettaire redenen.

Kleine herkauwers

  • Zwoegerziekte/CAE

    Binnen de vrijwillige programma’s onderzoekt DGZ nog steeds alle serummonsters met behulp van ELISA. Wanneer één van beide (of beide) bevestigingstesten een positief resultaat geeft, is een hercontrole op een nieuw monster vereist.