IBR-programma rundvee
Het IBR-programma heeft als doel om het IBR-virus volledig uit te roeien in België en het vrij IBR-statuut te behalen binnen Europa. Zo gaat de gezondheid van de Belgische rundveestapel erop vooruit en wordt de intracommunautaire handel in levende runderen met andere vrije landen eenvoudiger. Vandaag is al ruim 97% van de Belgische rundveebedrijven IBR-vrij.
Het IBR-programma, dat loopt sinds 2007 en verplicht is sinds 2012, is er gekomen op vraag van de landbouwsector. Het wordt gecoördineerd door de FOD Volksgezondheid en financieel ondersteund door het sanitair fonds Runderen. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) controleert de naleving van de maatregelen. De verenigingen DGZ en ARSIA zorgen voor de praktische uitrol op het bedrijf.
Sinds 2014 is het Belgische IBR-programma erkend door Europa. Hierdoor kan België verhinderen dat IBR-besmette runderen uit niet-vrije lidstaten worden binnengebracht. Een nieuwe belangrijke stap volgde in april 2021 toen de nieuwe Europese dierengezondsheidswet ‘Animal Health Law’ (AHL) in voege trad. Naar aanleiding van deze wet kreeg elk Belgisch rundveebeslag een nieuw statuut.
Hieronder vind je een overzicht van de nieuwe statuten en hun onderverdelingen:
- IBR-VRIJ
- IBR gE negatief
- IBR-besmet
IBR-VRIJ
Dit is het hoogste statuut. Een bedrijf met een IBR-vrij statuut is officieel vrij van IBR. Dit betekent dat alle runderen van het beslag seronegatief zijn voor het wildvirus, en er dus geen dragers meer aanwezig zijn.
Vaccinatie van de runderen is niet toegestaan. Toch kunnen er op sommige van deze bedrijven nog gevaccineerde runderen aanwezig zijn: deze bedrijven zullen het statuut ‘IBR-VRIJ met mogelijks aanwezigheid van gevaccineerde runderen’ krijgen.
Daarom maken we bij de IBR-VRIJ statuten nog een onderscheid tussen:
- I4-6-bedrijven, waar geen gevaccineerde runderen aanwezig zijn, en
- I4-5-bedrijven, waar mogelijk nog gevaccineerde runderen aanwezig zijn.
Dieren van een IBR-VRIJ beslag kunnen deelnemen aan prijskampen of verzamelingen.
Ik heb een statuut IBR-VRIJ (zonder gevaccineerde runderen) (I4-6)
Hoe behoud ik het statuut IBR-VRIJ I4-6?
Opvolging via bloedbemonstering:
Beslagen die al langer voldoen aan de voorwaarden voor een IBR-VRIJ statuut, ontvangen, net zoals vroeger, jaarlijks een opdracht voor een steekproef. Grotere bedrijven zullen nu iets meer runderen moeten bemonsteren zodat ze voldoende zekerheid hebben over hun vrij statuut. Echter, indien er minder dan de helft van de dieren ouder dan 24 maanden zijn, worden de dieren tussen 12 en 24 maanden ook opgenomen op de lijst.
Hoeveel dieren je moet bemonsteren, hangt af van het aantal dieren op jouw bedrijf. We hebben een overzicht van de aantallen verzameld.
Opvolging via periodieke tankmelkonderzoeken:
Hier kun je blijvend op rekenen.
Opvolging via tankmelkonderzoek is mogelijk voor bedrijven met een overwegend melkleverend karakter, die voldoen aan volgende criteria:
- Minimaal 95% van het aantal vrouwelijke runderen ouder dan 24 maanden op het bedrijf zijn van het type melk en/of gemengd.
- Maximaal 5% van het totaal aantal runderen op het bedrijf is mannelijk.
Welke handelsregels gelden er?
Als IBR-VRIJ statuut I4-6 kan je runderen verkopen aan alle andere beslagen.
Je kan runderen aankopen van een beslag met statuut IBR-VRIJ of IBR gE NEG. Let wel: de dieren mogen nog nooit gevaccineerd zijn (gB-negatief).
Hou rekening met quarantaine en serologische onderzoeken.
Ik heb een statuut IBR-VRIJ (met mogelijk aanwezigheid van gevaccineerde runderen) (I4-5)
Hoe behoud ik het statuut IBR-VRIJ I4-5?
Opvolging via bloedbemonstering:
Beslagen die al langer voldoen aan de voorwaarden voor een IBR-VRIJ statuut, ontvangen, net zoals vroeger, jaarlijks een opdracht voor een steekproef. Grotere bedrijven zullen nu iets meer runderen moeten bemonsteren zodat ze voldoende zekerheid hebben over hun vrij statuut.
Beslagen die recenter voldoen aan de voorwaarden voor een IBR-VRIJ statuut, ontvangen ook jaarlijks een opvolgingstest voor alle runderen ouder dan 24 maanden. Nadien wordt dit een jaarlijkse steekproef (zie hierboven). Als echter minder dan de helft van de dieren ouder zijn dan 24 maanden, zullen ook de dieren tussen 12 en 24 maanden worden opgenomen in de lijst van te bemonsteren dieren.
Hoeveel dieren je moet bemonsteren, hangt af van het aantal dieren op jouw bedrijf. We hebben een overzicht van de aantallen verzameld.
Opvolging via periodieke tankmelkonderzoeken:
Hier kun je blijvend op rekenen.
Opvolging via tankmelkonderzoek is mogelijk voor bedrijven met een overwegend melkleverend karakter, die voldoen aan volgende criteria:
- Het beslag is IBR-VRIJ met mogelijke aanwezigheid van gevaccineerde runderen (I4-5) of IBR-VRIJ zonder gevaccineerde runderen (I4-6).
- Minimaal 95% van het aantal vrouwelijke runderen ouder dan 24 maanden op het bedrijf zijn van het type melk en/of gemengd.
- Maximaal 5% van het totaal aantal runderen op het bedrijf is mannelijk.
Welke handelsregels gelden er?
Als IBR-VRIJ statuut I4-5 kan je runderen verkopen aan alle andere beslagen.
Je kan runderen aankopen van een beslag met statuut IBR-VRIJ of statuut IBR gE negatief.
Hou rekening met quarantaine en serologische onderzoeken.
Wat met vaccinatie?
Op een IBR-VRIJ statuut wordt er niet meer gevaccineerd tegen IBR, wel kunnen er gerust nog runderen aanwezig zijn op je bedrijf die in het verleden werden gevaccineerd.
Wil je toch nog blijven vaccineren?
Op bedrijven met een risico op IBR-insleep kan IBR-vaccinatie een bijkomende tool zijn naast bioveiligheid. Je bedrijfsdierenarts kan je helpen bij de keuze om wel of niet te vaccineren. Tot april 2025 laat het IBR-programma nog toe dat er wordt gevaccineerd tegen IBR.
Als je ervoor kiest om te vaccineren:
- Bezorg ons het formulier ‘IBR-gE negatief met behoud van vaccinatie’ ingevuld terug. Op dit formulier vind je de info over de wijze van opvolging en hoe je op termijn het statuut IBR-VRIJ kunt herwinnen.
- In dit geval ontvang je het statuut "IBR gE negatief (met behoud van vaccinatie)".
- Weet dat de mogelijkheid om te vaccineren sowieso stopt in april 2025.
IBR gE NEGATIEF
Ook op dit type bedrijven wordt een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die al dan niet vaccineren:
- I3-6 bedrijven: hebben een IBR gE negatief statuut in transitie, geen vaccinatie. Dit is een transitie-statuut, wat betekent dat deze bedrijven ervoor kiezen om te stoppen met vaccineren en op termijn moeten doorgroeien naar het IBR-VRIJ statuut.
- I3-5 bedrijven: hebben een IBR gE negatief statuut met behoud van vaccinatie. Dit type bedrijf is vrij van IBR maar alle runderen van het beslag zijn seronegatief voor het wildvirus en er wordt nog steeds gevaccineerd.
Ik heb een statuut IBR gE negatief (in transitie, geen vaccinatie) (I3-6)
Hoe behoud ik het statuut IBR gE negatief (I3-6)
Dit statuut hou je voor minimum 2 jaar en er zijn 2 opties voor opvolging:
-
Opvolging via bloedonderzoek
Als je beroep doet op bloedonderzoek, ontvang je een opdracht voor een bemonstering, waarbij je jaarlijks een volledige screening uitvoert van alle dieren ouder dan 12 maanden. Je krijgt hiervoor een bemonsteringslijst van DGZ.
-
Opvolging via periodieke tankmelkonderzoeken
Om hun statuut te behouden kunnen overwegend melkleverende bedrijven opteren voor periodieke tankmelkonderzoeken, in plaats van bloedonderzoeken.
Om door te groeien naar een hoger statuut voer je 2 keer een screening uit van alle dieren die ouder zijn dan 12 maanden (met een interval van minimum 4 en maximum 12 maanden).
Opvolging via tankmelkonderzoek is mogelijk voor bedrijven met een overwegend melkleverend karakter, die voldoen aan volgende criteria:
-
- Minimaal 95% van het aantal vrouwelijke runderen ouder dan 24 maanden op het bedrijf zijn van het type melk en/of gemengd.
- Maximaal 5% van het totaal aantal runderen op het bedrijf is mannelijk.
Welke handelsregels gelden er?
Als bedrijf met een IBR gE negatief statuut I3-6 kan je runderen verkopen: zie handelsregels.
Je kan runderen aankopen van een beslag met statuut IBR-VRIJ of IBR gE negatief.
Hou rekening met quarantaine en serologische onderzoeken.
Wat met vaccinatie?
Op een IBR-gE negatief (in transitie) bedrijf wordt er niet meer gevaccineerd tegen IBR, wel kunnen gerust nog runderen aanwezig zijn op je bedrijf die in het verleden werden gevaccineerd. Doorgroeien naar het statuut “IBR-VRIJ” kan ten vroegste 2 jaar nadat je gestopt bent met vaccineren.
Op bedrijven met een risico op IBR-insleep kan IBR-vaccinatie een bijkomende tool zijn naast bioveiligheid. Je bedrijfsdierenarts kan je helpen bij de keuze om wel of niet te vaccineren. Tot april 2025 laat het IBR-programma nog toe dat er wordt gevaccineerd tegen IBR.
Kies jij ervoor om te vaccineren? Bezorg ons dan het formulier ‘Aanvraag IBR-gE negatief met behoud van vaccinatie’ ingevuld terug. In dit geval ontvang je het statuut “IBR gE negatief" (met behoud van vaccinatie). Je zal ook extra bloednames moeten uitvoeren en er rekening mee houden dat er een verkooponderzoek moet gebeuren als je dieren wil verkopen aan bedrijven met een hoger statuut zie handelsregels.
Voor de wijze van opvolging en herwinnen van het IBR-VRIJ statuut verwijzen we naar het formulier.
Ik heb een statuut IBR gE negatief (met behoud van vaccinatie) (I3-5)
Hoe behoud ik het statuut IBR gE negatief I3-5?
Opvolging via bloedbemonstering:
Je ontvangt een opdracht voor een jaarlijkse steekproef. DGZ bezorgt je hier een bemonsteringslijst voor.
Opvolging via periodiek tankmelkonderzoek:
Hier kun je blijvend op rekenen.
Opvolging via tankmelkonderzoek is mogelijk voor bedrijven met een overwegend melkleverend karakter, die voldoen aan volgende criteria:
- Minimaal 95% van het aantal vrouwelijke runderen ouder dan 24 maanden op het bedrijf zijn van het type melk en/of gemengd.
- Maximaal 5% van het totaal aantal runderen op het bedrijf is mannelijk.
Welke handelsregels gelden er?
Bedrijven met het statuut IBR gE negatief (met behoud van vaccinatie) (I3-5) kunnen runderen verkopen: zie handelsregels.
Je kan enkel dieren aankopen van andere IBR gE negatieve beslagen of IBR-VRIJ beslagen.
Hou rekening met quarantaine en serologische onderzoeken.
Wat met vaccinatie?
Voor bedrijven met het statuut IBR gE negatief (met behoud van vaccinatie) (I3-5) is voorzien dat vaccinatie toegelaten is tot april 2025.
Als je vroeger wilt stoppen met vaccineren laat je dit schriftelijk weten aan DGZ en kan je doorgroeien naar het statuut “IBR gE negatief" (in transitie) (I3-6). Daarna kan je na 2 jaar en twee screenings van alle runderen ouder dan 12 maanden doorgroeien naar “IBR-VRIJ” (I4-5).
IBR-BESMET
Alle overige bedrijven, waar IBR wel nog aanwezig is, krijgen dit statuut.
Ik heb een statuut IBR-besmet (I2)
Wat moet ik weten over het statuut IBR-besmet en welke maatregelen gelden voor mij?
Op bedrijven met een statuut IBR-besmet is er een verplichte vaccinatie én vaccinatieregistratie. Alle runderen van het beslag worden overeenkomstig het vaccinatieprotocol gevaccineerd. Verder op onze website vind je meer info over het vaccinatieprotocol, de vaccinatiemelding en overige administratie voor dit type bedrijf.
Er moet ook jaarlijks een volledige screening uitgevoerd worden, telkens vóór 1 juli. Runderen die IBR-drager zijn, hoef je niet opnieuw te bemonsteren.
IBR-dragers moeten in de nabije toekomst verplicht afgevoerd worden: DGZ brengt de betrokken bedrijven individueel op de hoogte.
Dieren van een besmet beslag kunnen niet deelnemen aan prijskampen of verzamelingen.
Welke handelsregels gelden er?
Bedrijven met het statuut IBR-besmet kunnen enkel verkopen aan gespecialiseerde afmestbedrijven of afvoeren naar het slachthuis.
Houd er rekening mee dat runderen van bedrijven met een statuut IBR-besmet tijdens de handel niet in contact mogen komen met runderen die afkomstig zijn van vrije bedrijven (IBR-VRIJ of IBR-gE negatief) of er naartoe gaan.
Je kunt enkel runderen aankopen bij bedrijven met een hoger statuut. Bij aankoop zijn primovaccinatie en serologisch onderzoek verplicht.
Hou rekening met quarantaine en serologische onderzoeken.
Wat met vaccinatie?
Op een beslag met een statuut IBR-besmet of I2-afmeststatuut moet elk aangekocht rund altijd primo-gevaccineerd worden (één of twee toedieningen, afhankelijk van het gebruikte vaccin) ongeacht het statuut van het beslag van herkomst.
Een kalf aangekocht op de leeftijd van jonger dan 3 maanden moet primo-gevaccineerd worden zoals een kalf geboren op het beslag.
Een rund aangekocht op de leeftijd van 3 maanden of ouder, dient onmiddellijk bij aankomst primo-gevaccineerd te worden.
Op een IBR-besmet beslag moet er ook halfjaarlijks een herhalingsvaccinatie uitgevoerd worden.
Serologisch onderzoek
Bij elke aankoop (uitgezonderd op I2-afmestbeslagen) zijn er twee bloednames verplicht:
- het eerste onderzoek gebeurt binnen de 5 dagen vanaf de aankomstdatum,
- het tweede onderzoek tussen 28 tot 50 dagen na aankomst.
Aan de hand van deze bloednames kunnen de runderen serologisch onderzocht worden op aanwezigheid van antistoffen tegen IBR.
Waarom twee onderzoeken? Die zijn nodig omdat de dieren tijdens de passage besmet kunnen raken en omdat het drie tot vier weken kan duren vooraleer de dieren aantoonbare antistoffen hebben opgebouwd. Dieren kunnen pas terug in de handel of aan het beslag worden toegevoegd als de resultaten van beide analyses gekend zijn en de gezondheidscheck aangevinkt werd. De gezondheidscheck gaat na of alle noodzakelijke onderzoeken op het betrokken rund(eren) effectief werden uitgevoerd, zodat ze kunnen verplaatst of aan een beslag toegevoegd worden zonder gezondheidsrisico's voor andere dieren.
Weidegang voor bedrijven met een IBR-besmet statuut
Een nieuwe Belgische wetgeving over IBR bepaalt een aantal extra voorwaarden voor weidebeloop op dit type bedrijven, naast de jaarlijks verplichte screening. Zo moet het jongvee tussen 6 en 12 maanden oud bemonsterd worden voor IBR gE en IBR gB. Pas als deze dieren vaccin-antistoffen hebben (gB-antistoffen) en er maximum 10% van het jongvee IBR-drager is (d.w.z. met gE-antistoffen), is het toegestaan om alle runderen, ongeacht de leeftijd, op de weide te plaatsen.
Hoe zorg je ervoor dat je dieren op de weide kunnen?
- Vul het formulier ‘Verklaring weidebeloop op bedrijven met IBR-statuut besmet’ in en stuur dit tijdig naar DGZ.
- Heb je jongvee op jouw bedrijf (tussen 6 en 12 maand oud)? Laat je bedrijfsdierenarts deze dieren zo snel mogelijk bemonsteren en onderzoeken op antistoffen voor IBR gE (wildvirus) én IBR gB (vaccin).
- Denk er ook aan om alle overige dieren boven de 12 maand jaarlijks vóór 1 juli te bemonsteren op IBR gE (wildvirus) om je statuut te kunnen behouden.
- Zorg ervoor dat op de weide fysiek contact met runderen van andere beslagen onmogelijk is: kijk de afsluiting na en voer indien nodig reparaties uit.
Je krijgt een bemonsteringslijst van DGZ zodat je weet welke dieren moeten onderzocht worden. Op basis van de resultaten laat DGZ je weten of je bedrijf al dan niet voldoet aan de nieuwe wettelijke bepalingen voor IBR, en of je dieren dus in aanmerking komen voor weidebeloop.
Ik heb een I2-afmestbeslag
Wat moet ik weten over het statuut I2-afmest?
I2 afmest kan toegekend worden aan een bedrijf waar geen enkel rund* wordt geboren en waar enkel en alleen runderen worden aangevoerd met het oog op hun vetmesting. Deze dieren verlaten het beslag alleen als slachtrund. Afvoer naar een ander bedrijf met het I2-afmeststatuut is toegelaten
Er is een verplichte vaccinatie én vaccinatieregistratie bij aankomst.
I2-bedrijven die aan deze definitie voldoen en die alle runderen geïntroduceerd in het beslag sinds 35 dagen primovaccineren**, kunnen het I2-afmeststatuut aanvragen.
Runderen van een I2-afmestbeslag mogen niet op de weide geplaatst worden.
> Formulier aanvraag I2-afmeststatuut
* De verhouding tussen het aantal geboortes en het aantal vrouwelijke dieren is kleiner dan 0,05.
** Een primo-gevaccineerd rund is een rund dat, volgens de aanbevelingen van de fabrikant, ofwel een enkele dosis ofwel een dubbele dosis vaccin tegen IBR heeft toegediend gekregen met een interval van minimum 21 en maximum 35 dagen. De leeftijd van het rund op het moment van de eerste injectie moet voldoen om, volgens de aanbevelingen van de fabrikant, geen herhalingsvaccinatie te moeten toedienen binnen de 6 maanden die volgen op de laatste injectie.
Handleidingen Veeportaal
Via onderstaande link ga je naar de pagina met handleidingen Veeportaal. Je vindt er een handleiding voor het opvragen van IBR-dierstatuten, van het IBR-vaccinatieregister en van een bemonsteringslijst voor IBR-screening. Je komt ook te weten hoe je vaccinatiemeldingen kunt opzoeken.
Meer vragen
Ik ben gestart met een nieuw beslag. Hoe kan ik een IBR-statuut verwerven?
Elk beslag dat opstart, krijgt standaard een IBR-VRIJ statuut (met mogelijk gevaccineerde runderen aanwezig) (I4-5.) Op deze bedrijven wordt er niet meer gevaccineerd tegen IBR, wel kunnen er runderen aanwezig zijn die in het verleden gevaccineerd werden.
Voor geheractiveerde beslagen die voldoen aan de voorwaarden van leegstand*, gelden dezelfde regels als voor nieuw opgestarte beslagen. Het beslag kan het (laagste) IBR-statuut overnemen van de runderen die gelijktijdig aangekocht worden. Op deze beslagen zijn de IBR-regels in verband met aankopen van toepassing.
Daarnaast moet er een geldig contract zijn met een bedrijfsdierenarts. De (vervangende) bedrijfsdierenarts kan monsternames uitvoeren. Op onze pagina Overeenkomst bedrijfsdierenarts en plaatsvervanger (alle diersoorten) vind je de link naar de modelovereenkomsten. Vergeet niet dat contract aan de Lokale Controle Eenheden (LCE) te bezorgen.
* Voorwaarden leegstand: Art.11. Wanneer op een inrichting een beslag runderen wordt gecreëerd of wanneer runderen worden aangevoerd op een inrichting waar na reiniging en ontsmetting en gedurende 24 uur geen runderen meer aanwezig waren in het beslag, verwerft het beslag een statuut op basis van het laagste individueel statuut van de aangevoerde runderen.
Hoe verwerf ik een IBR gE negatief statuut (in transitie, geen vaccinatie) (I3-6)?
Een beslag met een I2-statuut dat het IBR gE-negatief statuut wil verwerven, dient een serologisch bloedonderzoek uit te voeren van alle dieren die ouder zijn dan 12 maanden. Echter, als meer dan 50% van de dieren jonger is dan 12 maanden, moet je bij alle dieren een serologisch bloedonderzoek laten uitvoeren.
Aangezien antistoffen pas 3 à 4 weken na een infectie kunnen aangetoond worden, is het raadzaam om dat bloedonderzoek ten vroegste 3 weken na afvoer van de laatste IBR-drager uit te voeren. Als de resultaten van dit onderzoek gunstig zijn voor IBR gE, kan het IBR gE negatief statuut (I3-6) aangevraagd worden.
Wil je voor een nieuw beslag een IBR-statuut aanvragen of overgaan op een hoger statuut? Gebruik dan dit formulier.
Hoe verwerf ik een IBR-VRIJ statuut?
Doorgroeien naar het IBR-VRIJ statuut kan ten vroegste 2 jaar nadat je bedrijf het IBR gE negatief statuut kreeg. Tijdens die periode mag er niet meer gevaccineerd worden.
Waarom is de bemonsteringsgrootte voor het behoud van het statuut IBR-VRIJ veranderd?
Het aantal te bemonsteren dieren werd verhoogd in het kader van de toepassing van de nieuwe Europese diergezondheidswet (Animal Health Law of AHL) om de steekproef gevoeliger te maken. Dit is zeer belangrijk om een eventueel sluimerende aanwezigheid van IBR te kunnen detecteren.
- Situatie VOOR de toepassing van de AHL:
de steekproef kon met 95% zekerheid minimaal 15% IBR-dragers aantonen. - Situatie NA toepassing van de AHL:
de grotere steekproef is in staat om met 95% zekerheid minimaal 10% IBR-dragers aan te tonen.
Waarom wordt de steekproefgrootte voor het behoud van het statuut in grote bedrijven per schijf van 500 dieren bepaald?
Op grotere bedrijven zijn er dikwijls compartimenten. Het is noodzakelijk om per eenheid voldoende dieren te bemonsteren, anders bestaat de mogelijkheid dat IBR niet gedetecteerd wordt. Vandaar de schijven van 500.
Kan ik IBR-tankmelkanalyses gebruiken om IBR op mijn bedrijf op te volgen?
Het antwoord is volmondig ‘Ja’. Een dergelijke opvolging is zeker aangewezen op bedrijven die recent een vrije status hebben behaald. Maar ook bedrijven met een IBR gE NEG-status kunnen IBR op deze manier opvolgen, weliswaar in combinatie met screenings.
Ook bedrijven met minstens 30% melkproducerende runderen kunnen gebruik maken van tankmelkanalyses, op voorwaarde dat ze aangevuld worden met bloedonderzoeken.
Wil je hier meer info over of weten of jouw bedrijf in aanmerking komt voor opvolging via IBR-tankmelkanalyses? Vraag het gerust na bij onze helpdeskmedewerkers (helpdesk@dgz.be of 078 05 05 23).
Voor de IBR-opvolging op mijn vrij bedrijf maak ik gebruik van tankmelkonderzoek. Hoe verloopt de bevestigingsprocedure in geval van een niet-negatieve tankuitslag?
In geval van een ongunstig tankmelkonderzoek wordt zo snel mogelijk een bevestigingsprocedure gestart. Dit gebeurt automatisch. Als er extra stappen nodig zijn of als er gevolgen zijn voor het statuut, brengt DGZ de veehouder en de bedrijfsdierenarts op de hoogte.
Wanneer een IBR-tankmelkonderzoek een positief onderzoeksresultaat heeft, wordt onmiddellijk op hetzelfde monster een bijkomende analyse uitgevoerd. Het betrokken labo zal hiervoor het nodige doen, zelf hoef je hier dus niets voor te ondernemen.
Pas als ook deze test ongunstig is, zal men aan de hand van bloedmonsters van de individuele dieren nagaan of er IBR-dragers aanwezig zijn op het bedrijf. De bevestigingsprocedure en de analysekosten in geval van bloedname worden gedragen door het sanitair fonds. DGZ houdt de veehouder en de dierenarts op de hoogte van het verloop van de bevestigingsprocedure.
Welke steekproefgrootte wordt er opgelegd bij een verhoogd risico op IBR?
Als er een verhoogd risico op IBR is, worden er ook een aantal steekproeven georganiseerd. Hiervoor worden dezelfde tabellen gebruikt als deze voor het behoud van het statuut IBR-VRIJ (zie verder op onze website voor de aantallen te bemonsteren dieren).
Wat te doen bij een uitbraak van IBR?
Klinische IBR is aangifteplichtig. Een veehouder die bij één of meerdere runderen van zijn beslag ziekteverschijnselen van IBR vaststelt (koorts, ademhalingsproblemen, verwerping, …) moet zo snel mogelijk een klinisch onderzoek laten uitvoeren door zijn bedrijfsdierenarts. Deze neemt de nodige monsters en maakt ze voor virologisch onderzoek over aan een erkend laboratorium voor dierziektebestrijding. De analysekosten worden gedragen door het Sanitair Fonds. Van zodra de onderzoeksresultaten de verdenking bevestigen, moet het FAVV geïnformeerd worden.
Wat is het verschil tussen een IBR gE-test en een IBR gB-test, en wanneer worden ze toegepast?
- Een IBR gE ELISA spoort de aanwezigheid van antistoffen op die het dier aanmaakt na een infectie (contact met wildvirus). Dieren zonder antistoffen of met uitsluitend antistoffen ten gevolge van vaccinatie (contact met vaccinvirus) hebben een ‘negatief’ resultaat (dus gunstig) voor dit onderzoek.
Deze test wordt uitgevoerd bij de meeste aankooponderzoeken.
- Een IBR gB ELISA spoort de aanwezigheid op van antistoffen die een dier aanmaakt na een infectie en/of vaccinatie (geen onderscheid mogelijk). Dieren zonder antistoffen (noch tegen wildvirus noch tegen vaccinvirus) hebben een ‘negatief’ resultaat (gunstig) voor dit onderzoek.
Deze test wordt uitgevoerd bij aankopen en screenings op een IBR-VRIJ beslag waar geen gevaccineerde dieren meer aanwezig zijn.
Blijft een correct gevaccineerd rund levenslang gB+?
Ja.
Wat te doen als je een aangekocht dier wil doorverkopen voordat het tweede aankooponderzoek uitgevoerd kan worden?
Aangekochte dieren kunnen niet verhandeld worden vóór ALLE resultaten van de verplichte aankooponderzoeken (en dus ook het tweede aankooponderzoek IBR) gekend zijn.
Enkel rechtstreekse afvoer naar een slachthuis is mogelijk.
Voor IBR kan er dan wel een verhoogd risico toegekend worden aan het bedrijf waarvan het dier vertrok (volgens het nieuw KB 13 juni 2022)
Als een verhoogd risico op IBR niet kan worden uitgesloten, is het vereist dat er een steekproef wordt uitgevoerd voor IBR-onderzoek op de aanwezige dieren. Het aantal te bemonsteren dieren wordt bepaald volgens dezelfde tabellen als deze voor het behoud van het statuut IBR-VRIJ (zie verder op onze website voor de aantallen te bemonsteren dieren).
Welke voorzorgen neem ik bij weidegang?
Beperk bij weidebeloop het risico op insleep of verspreiding van het IBR-virus. Neem onderstaande voorzorgen om contact tussen eigen runderen en deze van aangrenzende weiden te vermijden:
- Zorg ervoor dat de dieren niet kunnen ontsnappen uit de weide en ga regelmatig na of de afsluiting nog stevig en volledig intact is.
- Plaats bij gemeenschappelijke delen van de omheining een extra afsluiting zodat geen fysiek contact meer mogelijk is met de runderen van de aangrenzende weide.
- Vermijd het gemeenschappelijk gebruik van koepaden.
- Maak dat de dieren niet kunnen drinken uit sloten of plassen die ook door andere weiden gaan.
Bedrijven met een verhoogd risico of contactbedrijven kunnen extra aanbevelingen krijgen van de verenigingen.
Op 21 april 2021 trad de nieuwe Europese diergezondsheidswet in voege. Wat moet ik hierover weten?
De Europese wetgeving bepaalt dat elk land met een bestrijdingsprogramma ten laatste op 21 april 2027 officieel vrij moet zijn van IBR. Om dit doel te bereiken, heeft de technische werkgroep IBR voor België een langetermijnplanning uitgestippeld met een aantal mijlpalen. Verder komt er ook een nieuwe naamgeving voor de statuten.
Over de ziekte IBR
IBR is een virale ziekte van de bovenste ademhalingswegen. Besmetting gebeurt vooral door ‘neus-aan-neus’ contacten. Aankopen van subklinisch besmette dieren vormt het voornaamste risico. Eenmaal besmet is een rund levenslang drager. IBR veroorzaakt schade door economisch verlies en handelsbeperkingen.