Vragen? Mail helpdesk [at] dgz [dot] be
of bel 078 05 05 23
Dierengezondheidszorg Vlaanderen
Snel naar
IBR
- Virale ziekte van de bovenste ademhalingswegen van het rund;
- Komt frequent voor in België;
- Eenmaal besmet is een rund levenslang drager;
- Besmetting vooral door ‘neus-aan-neus’ contacten. Aankopen van subklinisch besmette dieren vormt het voornaamste risico;
- IBR veroorzaakt schade door economisch verlies en handelsbeperkingen.
IBR staat voor ‘Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis’ en wordt ook wel ‘Canadese griep’ genoemd. IBR wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat de bovenste luchtwegen van runderen aantast. Begin jaren 70 werd de ziekte geïmporteerd vanuit Canada. In België is het virus nog algemeen verspreid in onze rundveestapel. Ook in onze buurlanden komt IBR frequent voor. IBR is niet besmettelijk voor de mens.
Bij onderzoek, uitgevoerd door DGZ in 2007 en 2008, bleek dat 20 tot 23% van de runderen in Vlaanderen positief was. In 2006 bleken op meer dan 40% van de rundveebedrijven alle dieren negatief te zijn. Op 24% van de bedrijven waren enkel de koeien positief en de jonge dieren negatief.
Een besmetting met IBR verloopt via neus, muil of oog. Besmette dieren ontwikkelen na enige tijd antistoffen waardoor ze een zekere vorm van bescherming krijgen. Kenmerkend voor het virus is dat het latent (of verborgen) aanwezig is bij het dier. Dit betekent dat in bepaalde gevallen (bv. bij stress als gevolg van een kalving of bij transport, of bij een behandeling met corticosteroïden), het dier het virus terug gaat uitscheiden en daardoor weer andere dieren besmet kunnen geraken. Men neemt aan dat een besmet rund levenslang drager blijft.
De besmetting verspreidt zich voornamelijk via aankoop van een besmet rund (de drager) of door contacten tussen de dieren op de weide, uitzonderlijk ook door menselijke contacten.
De symptomen zijn een verminderde eetlust, een waterige, slijmerige neusuitvloei, hoge koorts en verwerpingen. Voornamelijk de subklinische vorm is belangrijk omdat deze - naast een productiedaling - een immuniteitsdaling veroorzaakt, waardoor de dieren vatbaarder zijn voor andere infecties.
IBR heeft economische gevolgen voor de rundveehouder, met name door de productiedaling bij de subklinische vorm en de verliezen bij een uitbraak. Daarnaast kunnen landen die vrij zijn, of een door de EU erkend bestrijdingsprogramma ingediend hebben of toepassen, invoerbeperkingen opleggen voor levend vee, sperma en producten van dierlijke oorsprong.
- Diagnose van een uitbraak: aan de hand van de symptomen, gepaarde sera (bloedonderzoek) en het nemen van neusswabs (voor klinische IBR geldt de aangifteplicht);
- Diagnose van een besmetting: bloedonderzoek (antistoffen-ELISA) of eventueel tankmelkonderzoek;
- Diagnose van een verwerping: zie abortusprotocol (het melden van een verwerping is wettelijk verplicht).
Hoe kan men IBR vaststellen?
Vaststellen van een uitbraak
Bij een uitbraak kan de vermoedelijke diagnose van IBR aan de hand van de klinische symptomen (zie verder) gesteld worden. De definitieve diagnose zal echter door middel van bloedonderzoek of neusswabs moeten worden bevestigd. In het bloed worden bij een besmet dier antistoffen tegen het virus aangetoond. Bij het nemen van een neusswab wordt het virus zelf aangetoond. Vrij snel na een besmetting zijn antistoffen in het bloed aanwezig (na 2 à 3 weken). Voor een klinische uitbraak van IBR geldt de aangifteplicht.
Vaststellen van besmetting
Een bloedanalyse kan uitsluitsel geven of een bedrijf besmet is en er al dan niet dragers voorkomen van het wildvirus. Met behulp van de merkertechnologie (antistoffen-ELISA) is het mogelijk om het verschil te zien tussen een gevaccineerd dier, en een dier dat besmet is met het virus. Een gevaccineerd dier maakt enkel gB-antistoffen aan, een besmet dier gB- en gE-antistoffen (zie tabel). Een correcte diagnose vormt de basis van een goede vaccinatiestrategie.
Tabel: Interpretatie van bloedonderzoek IBR met behulp van gE en gB antistoffen.
gE-antistoffen | gB-antistoffen | Interpretatie |
---|---|---|
negatief | negatief | niet besmet niet gevaccineerd |
negatief | positief | niet besmet wel gevaccineerd |
positief | positief | dier is besmet (drager) |
Ziektetekenen
IBR kan in verschillende vormen tot uiting komen.
Acute IBR-uitbraak
Een rund met acute klinische IBR krijgt hoge koorts, eet slecht, vertoont neusuitvloei en hoest. Wanneer de ziekte langer aanhoudt, kunnen er dikke korsten verschijnen in de neusgaten. Meestal zijn er meerdere dieren ziek (uitbraak) en sterfte is mogelijk. Tegenwoordig komt klinische IBR slechts zelden voor. Voor een klinische uitbraak van IBR geldt de aangifteplicht
Abortus of geboorte van zwakke kalveren
Doordat het virus tot in de baarmoeder raakt, kan IBR abortus veroorzaken. Het risico op abortus is vooral hoog bij een dracht van 4,5 tot 6,5 maanden. Ook zwakgeborenen kunnen een gevolg zijn van een IBR-besmetting.
Subklinische IBR
Subklinische IBR heeft de grootste economische impact. Het is de vorm van IBR die het meest op onze rundveebedrijven voorkomt. De dieren worden op het eerste zicht niet ziek, maar het virus gaat rond in de stal en veroorzaakt een algemene immuniteitsdaling (immunosuppressie). De gevoeligheid voor andere ziektes wordt hierdoor groter (bv. klinische uierontsteking, problemen na keizersnede, problemen na het kalven, …).
Infectieuze vulvovaginitis
Het IBR-virus kan door de stier op de penis gedragen worden en bij dekking overgezet worden op de koe. De vrouwelijke dieren krijgen wondjes en zweertjes ter hoogte van de vulva. Deze vorm komt tegenwoordig slechts zelden voor.
- Behandeling: er is geen echte behandeling mogelijk.
- Preventie: door het opruimen van geïnfecteerde dieren en/of vaccinatie met een markervaccin.
Behandeling
Er bestaat geen echte therapie voor IBR omdat het om een virusinfectie gaat. Een acute IBR-uitbraak kan alleen symptomatisch behandeld worden door het geven van bijvoorbeeld ontstekingsremmers. Contacteer uw dierenarts hiervoor.
Preventie
IBR-bestrijding bestaat hoofdzakelijk uit het nemen van preventieve maatregelen. Men kan besmetting voorkomen door ervoor te zorgen dat runderen die besmet zijn geen virus meer uitscheiden naar gevoelige dieren toe. Dit wordt bereikt door het opruimen van besmette dieren, het afzonderen van dragers en/of correct vaccineren.
Om te voorkomen dat negatieve dieren besmet raken, zal men contact met positieve dieren (de dragers) moeten vermijden. In dit verband is het belangrijk om enkel negatieve dieren aan te kopen. Het aankopen van dieren vormt steeds een risico voor de insleep van IBR en andere ziekten. Beperkt daarom het aantal aankopen en hanteer steeds een strikt aankoopprotocol (bloedonderzoek en quarantaineperiode).
Men kan negatieve dieren door middel van correcte vaccinatie extra weerstand geven tegen het virus. Vaccineren is vandaag enkel nog toegelaten met een markervaccin (dat toelaat een onderscheid te maken tussen vaccinatieantistoffen en antistoffen voor het wildvirus). Vaccineren zorgt voor een verminderde virusuitscheiding bij dragers en voorkomt het uitbreken van de ziekte. Vaccinatie geeft geen volledige bescherming bij gevoelige dieren, maar zorgt er wel voor dat grotere hoeveelheden virus nodig zijn om een gevoelig rund te besmetten. Op deze manier wordt de verspreiding verminderd.
Het huidige IBR-bestrijdingsprogramma in België berust op deze algemene principes. Meer informatie hierover vindt u onder het programma IBR-bestrijding. Vanaf 5 januari 2012 is de bestrijding van IBR bij wet verplicht voor zowel professionele rundveebedrijven als hobbyhouders van runderen.

Lees ook
Publicaties
- Lijst Vlaamse rundveebeslagen met IBR-statuut I4 of I3 (niet opgeschort)
- IBR-bestrijding wijziging KB van 23 april 2015
- Villa IBR - Café BVD: presentatie infosessie
- Handleiding opzoeken risk report in Veeportaal
- Quarantaine en aankooponderzoek(en) IBR
- Handleiding opzoeken van vaccinatiemeldingen IBR in Veeportaal
- Lijst Vlaamse rundveebeslagen met IBR-statuut I2-afmest, I2-derogatie of I2 (niet opgeschort)
