078 05 05 23

 
Omdat elke verwerping een financieel verlies veroorzaakt voor de veehouder en omdat veel besmettelijke oorzaken van verwerping bij schapen en geiten ook potentieel gevaarlijk zijn voor de mens, is het hoe dan ook nuttig om bij elke abortus op zoek te gaan naar de oorzaak ervan en gepaste maatregelen te nemen om verdere schade te vermijden.

Voor dit onderzoek kan je gebruik maken van het Abortusprotocol kleine herkauwers. Naast de officiële en verplichte onderzoeken op brucellose, omvat dit protocol een reeks andere onderzoeken die de meest gangbare infectieuze oorzaken van abortus bij schapen en geiten opsporen. Het Abortusprotocol is niet van toepassing voor alpaca's en herten.

Het FAVV draagt de kosten voor het onderzoek van schapen en geiten, evenals de kosten voor de ophaling en het transport van de foetussen en bijbehorende monsters. De monstername door de dierenarts wordt sinds 1 januari 2024 vergoed door het Sanitair Fonds.


 

Welke onderzoeken voorziet het abortusprotocol?

  • Serum moederdier:
    Brucellose antistoffen
    Chlamydia antistoffen
  • Foetus (verworpen vrucht):
    Autopsie
    Bacteriologisch en mycologisch onderzoek 
    Toxoplasmose antigeenonderzoek via PCR
    Q-fever antigeenonderzoek via PCR
    Indien de foetus typische afwijkingen vertoont:
    Blauwtong antigeenonderzoek via PCR
    Schmallenberg antigeenonderzoek via PCR
  • Nageboorte:
    Stamp-kleuring: bij een positief resultaat wordt bijkomend Brucella cultuur en Chlamydia antigeenonderzoek (PCR) uitgevoerd
     

Hoe deelnemen?

Heb je op je bedrijf te maken met een abortus?

  • Zonder het moederdier dan af van de rest van de kudde.
  • Neem contact op met uw dierenarts zodat deze een bloedmonster kan nemen van het verworpen moederdier. Om de diagnosekans te verhogen, is het van belang om vers materiaal aan te bieden voor onderzoek.
  • Bewaar de foetus en nageboorte in een afgesloten zak. Als u geen foetus of nageboorte kunt terugvinden, zal uw dierenarts een vaginale swab van het moederdier nemen.
  • De monsters moeten voorzien zijn van de volledige identificatie van het dier (BE + 8 cijfers).
  • De dierenarts vult ook de anamnesegevens aan op het analyse-aanvraagformulier. Bezorg dit formulier samen met de monsters aan DGZ.
  • Vraag de ophaling van de foetus/monsters aan via het webformulier of telefonisch via de helpdesk (tel. 078 05 05 23).