Vragen? Mail helpdesk [at] dgz [dot] be
of bel 078 05 05 23
Dierengezondheidszorg Vlaanderen
Snel naar
Abortusprotocol kleine herkauwers
Bij schapen en geiten wordt een abortuspercentage op bedrijfsniveau van 2% per jaar als normaal beschouwd. Vanaf 5% spreekt met echter van een abortusprobleem. Niettemin zorgt elke verwerping voor een financieel verlies voor de schapen- of geitenhouder. Het is dus erg belangrijk om al bij de eerste abortus op zoek te gaan naar de oorzaak ervan.
Het is bovendien zo dat schapen- en geitenhouders gehouden zijn om iederen abortus te laten onderzoeken. Op die manier wil men de brucellosevrije status van België blijven monitoren en vrijwaren.
Daarnaast kan men met behulp van het Abortusprotocol de sanitaire situatie van andere en opkomende dierziekten van kortbij opvolgen. Dit initiatief van het FAVV maakt het voor de schapen-/geitenhouder en de bedrijfsdierenarts ook mogelijk om zich beter te informeren over de epidemiologische toestand van de betrokken kudde.
Het Abortusprotocol kleine herkauwers voorziet – naast de officiële en verplichte onderzoeken op brucellose – het opsporen van de meest gangbare infectieuze oorzaken van abortus bij schapen en geiten.
Het Abortusprotocol omvat volgende onderzoeken:
- Serum moederdier:
- Brucellose antistoffen
- Chlamydia antistoffen - Foetus (verworpen vrucht):
- Autopsie
- Bacteriologisch en mycologisch onderzoek
- Toxoplasmose antigeen onderzoek via PCR
- Q-fever antigeen onderzoek via PCR
- Indien de foetus typische afwijkingen vertoont: blauwtong antigeen onderzoek via PCR en Schmallenberg antigeen onderzoek via PCR - Indien er geen foetus is, maar wel een nageboorte:
- Stamp kleuring: bij een positief resultaat wordt bijkomend Brucella cultuur en Chlamydia antigeen onderzoek (PCR) uitgevoerd
Om de diagnosekans te verhogen, is het van belang om correct en vers materiaal aan te bieden voor onderzoek. Contacteer bij een verwerping steeds uw dierenarts zodat deze de nodige stalen kan nemen. Dit zijn:
- de vers geaborteerde foetus (mag niet gedronken hebben);
- (stuk) nageboorte met cotyledonen;
- indien geen foetus of nageboorte beschikbaar: een vaginale swab;
- staal gestold bloed van het moederdier met volledige identificatie (BEnr+8cijfers).
De dierenarts vult ook de anamnesegegevens van het moederdier en het bedrijf aan op het analyse aanvraagformulier. Bezorg dit formulier samen met de stalen aan DGZ.
De dierenarts-diagnosticus van DGZ beslist of het binnengebrachte materiaal in aanmerking komt voor het Abortusprotocol.
Het FAVV draagt de onderzoekskosten, de staalname door de dierenarts is ten laste van de schapen-/geitenhouder.
Bovendien is de ophaling van grotere geaborteerde foetussen en aanvullende stalen op het bedrijf eveneens kosteloos.
Wenst u een ophaling aan te vragen, contacteer dan de helpdesk van DGZ op nr. 078 05 05 23 of maak gebruik van het webformulier.