078 05 05 23
Kies je dier
Kies je dier

  
Mensen kunnen besmet raken door het inademen van besmet stof afkomstig van droge mest en stalbedding van bedrijven met abortusproblemen ten gevolge van Coxiella. Hiernaast vormt ook de besmetting door direct contact met zieke dieren een bedreiging voor slachthuismedewerkers, veehouders en dierenartsen waardoor het voor deze groep als een beroepsziekte beschouwd wordt.

Meer informatie over Q-koorts, vaccinatie en registratie vind je op de website van het FAVV

Symptomen bij runderen

Bij runderen zien we:

  • terugkerende en moeilijk te behandelen baarmoederontstekingen
  • opbreken en onvruchtbaarheid
  • abortussen in elk stadium van de dracht, maar veel minder frequent dan bij de kleine herkauwers
  • de geboorte van zwakke of dode kalveren

Symptomen bij schapen en geiten

Bij schapen en geiten zien we:

  • abortus in de late dracht (tot 60% van de drachtige dieren) en vroeggeboortes
  • onvruchtbaarheid
  • sterfte aan longontsteking bij jonge dieren

Symptomen bij de mens

De klinische verschijnselen van de ziekte bij de mens zijn over het algemeen (griepverschijnselen).

Bepaalde groepen personen lopen een groter risico, met name zwangere vrouwen, mensen met hartziekten of mensen met een verzwakt afweersysteem.

Diagnose

Antistoffen worden opgespoord met een ELISA-test op serum of (tank)melk.

Antigeenbepaling (aantonen van de bacterie) gebeurt met een PCR-test op (tank)melk, en abortusmateriaal (nageboorte of lebmaaginhoud).

Onderzoek op Q-fever binnen het abortusprotocol

Om de Q-feversituatie in ons land te monitoren wordt onderzoek op Q-fever uitgevoerd op monsters die worden ingestuurd in kader van het abortusprotocol voor kleine herkauwers.

Omdat de ziekte vaker voorkomt bij geiten worden daarnaast alle melkleverende geitenbedrijven tweemaandelijks onderworpen aan een tankmelkonderzoek. Op bedrijven waar de tankmelk positief test op de aanwezigheid van Q-fever wordt een verplichte vaccinatie ingesteld.

Preventie en behandeling

Behandeling van Q-fever is moeilijk door de intracellulaire locatie van de bacterie.

Men kan beter preventieve maatregelen nemen:

  • De belangrijkste preventieve maatregel is het snel verwijderen van nageboorte en foetus na een verwerping. 
  • Het gebruik van een verlosstal voorkomt dat besmet vruchtwater over het hele bedrijf verspreid raakt. 
  • Het vermijden van stofvorming bij het uitmesten van droog beddingsmateriaal voorkomt besmetting van de omgeving. 
  • Door het Q-koortsonderzoek dat gebeurt binnen het abortusprotocol, zal men ook snel een dreigend Q-koorts abortusprobleem op het spoor komen en bijkomende preventieve maatregelen nemen.